Algemene wet bestuursrecht

Overheid en burgers staan in een bepaalde rechtsverhouding tot elkaar. Of het nu gaat om wettelijke voorschriften, een vergunning, een inschrijving in het Kadaster of de aanwijzingen van een politieagent: al deze handelingen hebben rechtsgevolgen voor de betrokken burger.

Om de rechtsbetrekkingen tussen overheid en burger zo goed mogelijk te doen verlopen, stelt de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een aantal grondregels. De Awb wordt in fasen (tranches) ingevoerd. Tot nu toe zijn vier tranches van de Awb van kracht.

De Awb bevat algemene regels over de verhouding tussen bestuursorganen en belanghebbenden bij het voorbereiden, nemen en toepassen van besluiten. De Awb is daarom ook voor de toepassing van de Archiefwet 1995 van belang. In dit opzicht zijn de volgende onderwerpen belangrijk:

  • De manier waarop archiefwettelijke besluiten worden aangevraagd, behandeld en genomen. U kunt hierbij denken hierbij aan de besluiten tot vaststelling van een selectielijst, tot vervanging en tot het stellen van openbaarheidsbeperkingen (zie hoofdstuk 1, 3 en 4 Awb en artikel 6 Archiefbesluit (Ab), artikel 15 Archiefwet).
  • Het toezicht op de naleving van de Archiefwet (Aw)(zie hoofdstuk 5 Awb en artikelen 25a, 28, 32, 37 Aw).
  • Het geven van mandaat om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Dit is van belang omdat de zorgdrager zijn gezag (onder)mandateert aan directeuren en andere managers (zie artikel 10:1/10:12 Awb en bijvoorbeeld artikel 14 Ab).

Zie: tekst Algemene wet bestuursrecht