Archeologie in de Erfgoedwet

De volgende hoofdstukken in de Erfgoedwet zijn relevant voor archeologie:

De volgende hoofdstukken in de Erfgoedwet zijn relevant voor archeologie:

  • Hoofdstuk 1: In dit hoofdstuk worden begrippen uitgelegd en de reikwijdte van de Erfgoedwet aangegeven. Wat archeologische vondsten en archeologische monumenten zijn en wat ons cultureel erfgoed inhoudt, wordt hierin beschreven.
  • Hoofdstuk 3: De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed ziet ook toe op de omgang met archeologische rijksmonumenten. Zolang de Omgevingswet nog niet van kracht was werd dit geregeld in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 9.
  • Hoofdstuk 5: De specifieke regels voor archeologie staan beschreven in hoofdstuk 5. Voor het archeologisch toezicht is dit het belangrijkste hoofdstuk uit de Erfgoedwet. De meest ingrijpende wijziging ten opzichte van de Monumentenwet 1988 is de vervanging van de opgravingsvergunning door een  opgravingscertificaat. De Inspectie ziet toe op het nieuwe stelsel.
  • Hoofdstuk 8: Hierin worden ambtenaren werkzaam bij de Inspectie aangewezen om toezicht te houden. Daarnaast beschikt de Inspectie over enkele inspecteurs die zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar. Zij zijn belast met de opsporing van bepaalde strafbare feiten met betrekking tot cultureel erfgoed. Ook dat is in dit hoofdstuk geregeld.

  • Hoofdstuk 9: In dit hoofdstuk is het overgangsrecht geregeld. Hierin wordt onder andere beschreven tot wanneer de Monumentenwet 1988 nog geldt en wanneer deze definitief en volledig vervangen wordt door de Erfgoedwet en de Omgevingswet. 

Deze pagina is bijgewerkt op 17 april 2024.