Inspectie volgt provinciaal toezicht erfgoedtaken

De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed is begonnen met het volgen van het interbestuurlijk toezicht door provincies op de gemeentelijke erfgoedtaken. De aftrap vond plaats met bezoeken aan de provincies Zuid-Holland en Utrecht. De Inspectie doet dit op verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), die wil dat de komende jaren de ontwikkeling en uitvoering van dit toezicht  gevolgd wordt.

Provinciehuis Noord-Brabant in Den Bosch
Provinciehuis Noord-Brabant in Den Bosch

Aanleiding

In 2020 onderzocht de Inspectie al eerder hoe provincies toezicht houden op de erfgoedtaken van gemeenten. Zij constateerde toen dat het toezicht per provincie verschilde. Er was sprake van een ‘lappendeken’, waarbij een landelijk overzicht van trends en risico’s ontbrak. Mede als reactie daarop stelden de provincies een actieplan op voor monumentenzorg en archeologie.

Om het toezicht te versterken, heeft de minister van OCW in 2024 op verzoek van de provincies extra financiële middelen beschikbaar gesteld. Onderdeel van deze aanpak is het uniformeren van het toezicht en het jaarlijks terugkoppelen van de resultaten door de provincies.

Bezoeken met inventariserend karakter

De huidige bezoeken van de Inspectie hebben een inventariserend karakter. Op de agenda staan hoe provincies hun toezicht op dit moment invullen, welke activiteiten zij uitvoeren en welke plannen zij hebben voor de komende jaren. In de komende maanden bezoekt de Inspectie ook de andere tien provincies om zo, voor de zomer, te komen tot een landelijk beeld van de stand van zaken. Op basis daarvan zal de Inspectie, in samenwerking met het ministerie van OCW en in afstemming met het Interprovinciaal Overleg, de monitoring de komende jaren verder inrichten.