Illegale archeologische opgraving van een Spitfire

De rechtbank in Roermond heeft dinsdag 29 november drie mannen veroordeeld voor een illegale archeologische opgraving. In 2018 waren de mannen op zoek gegaan naar de overblijfselen van een Spitfire uit de Tweede Wereldoorlog.

Vondsten op enkele meters diepte

De eerste verdachte, uit Meerlo, begon in 2018 met het graven van een groot gat op de plek waar in zijn dorp op 28 mei 1944 een Spitfire was neergestort. Op enkele meters diepte vond hij inderdaad resten van het vliegtuig. Hij haalde de twee andere verdachten erbij om hem te helpen met het uit de grond halen van het zware motorblok. Verder vonden de verdachten onder andere goed bewaard gebleven landkaarten, een parachute, een reddingsvest en een aantal zuurstoftanks. De vondsten werden onderling verdeeld.

Decoratieve afbeelding

Spitfire is erfgoed

De rechtbank stelde vast dat de resten van de Spitfire cultureel erfgoed zijn en dat de Erfgoedwet het graven naar cultureel erfgoed verbiedt. Een archeologische opgraving mag alleen worden uitgevoerd door organisaties die daarvoor een speciaal certificaat hebben. Bovendien oordeelde de rechtbank dat de resten van de Spitfire na al die jaren nog steeds eigendom zijn van het Verenigd Koninkrijk. Daarom was er ook sprake van diefstal.

Rol van de Inspectie

Het onderzoek naar de overtredingen is in gang gezet door de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed en door de politie in samenwerking met de Inspectie uitgevoerd. Nadat een zuurstoftank op internet te koop was aangeboden hebben de politie en de Inspectie de woning van een van de verdachten doorzocht, waarbij een document afkomstig uit de Spitfire werd aangetroffen.

Achtergrondinformatie archeologie

Uitgave van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed | Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Postbus 16478 | 2500 BL Den Haag |  https://www.inspectie-oe.nl